Verslag kerkuilen

2023

In één woord, prima, zo is ook het seizoen 2023 voor de Kerkuilen verlopen. Doordat er veel eikels en noten van de bomen zijn gevallen in 2022 was het voedselgebrek voor met name de Veldmuizen en de Woelmuizen, toch het hoofdvoedsel van de Kerkuil, dat ons in het voorjaar 2022 nog parten speelde, bijna geheel opgeheven. Het voorjaar van 2023 was weliswaar nat, maar niet zo erg dat de muizen niet meer aan hun voedsel konden komen of verdronken.

We hadden 60 bewoonde kasten waarvan 48 met een broedsel waaruit 196 jonge Kerkuilen zijn uitgevlogen. Dat is maar liefst 136!! meer dan in 2022. Het aantal van 4,08 jongen per kast is ronduit prima te noemen. Ook bij de Kerkuilen grote regionale verschillen, in Geesteren-Gelselaar maar 2 van de 24 kasten met een broedsel en in Neede maar 4 kasten van de 31. Ook in Borculo waren maar 5 geslaagde broedsels te noteren in 23 kasten, maar hier waren de broedsels met gemiddeld 6,4 jong per kast wel groot. In Eibergen-Beltrum en Ruurlo was de bezetting wel gemiddeld maar bleef de broedselgrootte van resp. 3,6 en 3,0 weer wat achter bij de gemiddelde broedselgrootte van 4,08. Doordat er weinig jongen dood zijn teruggemeld denken we dat deze hebben geprofiteerd van het goede voedselaanbod dit jaar.

Jaaroverzicht 2023 Terugmeldingen geringde uilen in Berkelland

Omdat we de uilen ringen is het altijd weer interessant te weten waar ze heen gaan. Ook treffen we uilen aan die buiten Berkelland zijn geringd en hier naar toe zijn gekomen. Ringnummers worden ingevoerd in het landelijke ringregister GRIEL van het Vogeltrekstation zodat is na te gaan precies waar en wanneer een uil is geringd en teruggezien.

Aantallen

In 2023 zijn er 198 terugmeldingen geregistreerd: 158 Steenuilen, 26 Kerkuilen, 11 Bosuilen en 3 Torenvalken. In 2022 waren dat er 170 (137 Steenuilen, 30 Kerkuilen, 1 Bosuil en 3 Torenvalken). Bij de Steenuilen is er de laatste jaren een stijgende lijn in het aantal terugmeldingen in tegenstelling tot die van Kerkuilen.

Verspreiding

In de grafieken van de Steen- en Kerkuilen is te zien welke afstanden werden afgelegd. Voor de Bosuilen en Torenvalken is er geen grafiek gemaakt omdat er te weinig exemplaren waren voor een representatieve grafiek.

Lees verder..

2022

In één woord, dramatisch, is ook het seizoen 2022 voor de Kerkuilen verlopen. Doordat er geen eikels en geen noten van de bomen waren gevallen in 2021 waren we al bang dat voedselgebrek voor met name de Veldmuizen en de Woelmuizen, toch het hoofdvoedsel van de Kerkuil ons parten zou spelen. Toen ook het voorjaar nog kleddernat was met veel ondergelopen weilanden werd alles nog veel beroerder voor de muizen en dus ook de uilen.

We hadden maar 28 kasten met broedsel, waarvan er ook nog 5 mislukten. Ook het aantal jongen per kast was klein. Er vlogen maar 60 jonge Kerkuilen uit en dat is 115 minder dan in 2021. Toen hadden we 51 kasten met een broedsel waarvan er 3 mislukten. Een gemiddelde van 2,14 jong per succesvolle kast is ronduit slecht te noemen. We vertrouwen er op dat de meeste toch uitgevlogen jongen het zullen overleven, ook omdat er na het uitvliegen relatief weinig jongen als dood werden teruggemeld. We zullen het zien!

2021

Na het matig tot slechte jaar 2020 deed de Kerkuil het in 2021 weer een stuk beter!
Dit was niet verwacht en vooral verrassend omdat er in februari, met vorst en een dikke laag sneeuw, heel veel terugmeldingen kwamen van dode verhongerde uilen.
We hadden 51 kasten met een broedsel, dat is maar 2 meer dan in 2020 maar er vlogen 175 jonge Kerkuilen uit en dat is 61! meer dan in 2020. Een gemiddelde van 3.4 jong per kast terwijl dat in 2020 maar 2.3 jong was. Wel viel op dat er veel jongen waren verdwenen tussen de eerste controles en het uitvliegen namelijk 31 stuks, dat is meer dan andere jaren. We hadden ook 1 tweede broedsel in een Bosuilkast, helaas zijn de twee jongen niet uitgevlogen. Het jongste kuiken lag na 5 dagen dood in de nestkast en het oudste na 40 dagen. Oorzaak onbekend, er lag nog wel een muis in de kast.

Download hier het jaaroverzicht van de uilen en torenvalken van de Vogelwerkgroep Berkelland, tevens historisch overzicht.

2020
De Kerkuilen deden het slecht in 2020 met 114 uitgevlogen jongen was het bijna de helft van de 218 jongen die in 2019 uitvlogen. Toen hadden we nog 53 kasten met broedsel en in 2020 maar 49 kasten waarin zich een broedsel bevond. Er werden door het in de intro gememoreerde voedselgebrek veel minder eieren gelegd dan in 2019. Door de goede aanwas van 2019 waren er wel meer kasten bezet dan het jaar 2018, toen waren er 39 kasten bezet met broedsel maar vlogen er wel 155 jonge uilen uit. Een gemiddelde van 4.0 terwijl dat in 2020 maar 2.3 jong per broedsel was.
Door de eerder al gemelde sneeuwval in februari en het aantal dood gemelde Kerkuilen in 2021 houden wij ons hart vast voor het broedseizoen 2021. Of vliegen er nog zoveel onopgemerkte Kerkuilen rond in Berkelland dat het aantal broedsels in de kasten ons zal verrassen

2019
Ook de Kerkuil was goed op dreef met 218 uitgevlogen jongen en 53 bezette kasten, maar toch nog weer 4 kasten minder bezet dan in het topjaar 2016. In 2018 waren maar 39 kasten bezet door de Kerkuil. Het gemiddelde van 4.1 voor de uitgevlogen jongen was was zonder meer goed te noemen maar wel iets minder dan de jaren 2014 en 2016. En zoals boven al is genoemd; veel minder terugmeldingen van dode of verzwakte Kerkuilen door voedselgebrek.

2018
De Kerkuil deed het in 2018 het slechtst van de uilen in Berkelland. Met 155 uitgevlogen jongen t.o. 198 in 2017 bijna een verschil van 25%!. Het gemiddelde van 4 jongen per kast in 2018 was wel aardig maar in 2017 waren er veel meer kasten (56) met broedsel dan de 39 broedsels van 2018. Deze uil is het meest afhankelijk van muizen, met name veldmuizen. Het gebrek hieraan is ook na het uitvliegen van de jongen duidelijk geworden door de vele terugmeldingen van dode Kerkuilen die over het algemeen een te laag gewicht hadden. De startdatum van de eileg op 5 april was in 2018 ook een stuk (14 dagen) later dan de afgelopen jaren, misschien hadden de Uilen al een slecht voorgevoel?

2017

Download hier de statistieken voor de kerkuil
Van de 159 aanwezige Kerkuilkasten waren er in 2017 59 bewoond met daarin 56 broedsels. Van deze broedsels mislukte er 1 zodat er 55 geslaagde broedsels te noteren vielen. Bij deze 55 broedsels werden in totaal 217 jonge Kerkuilpullen aangetroffen. Helaas stortte ook in 2017 enkele weken na het uitkomen van de jongen de muizenpopulatie in. Met name bij de veldmuizen, het hoofdvoedsel van de Kerkuil, was de aanwas zeer gering. Hierdoor stierven er 19 jonge vogels in de kast de hongerdood en werden er na het uitvliegen in later stadium ook veel dode jonge Kerkuilen gemeld. Er vlogen 198 jonge Kerkuilen uit, een gemiddelde van 3.6 jong per nestkast en dat is 68 minder dan in 2016. De gemiddelde eilegdatum was 20 maart en dat is door de jaren heen een gebruikelijke startdatum.

2016

Download hier de statistieken voor de uilen en torenvalken in Berkelland

2015

Alle uilen hadden in 2015 een minder goed broedseizoen
Waarschijnlijk veroorzaakt door een minder goed muizenjaar.
Als gevolg hiervan legt het vrouwtje minder eieren, zijn er meer eieren schier en brengt het mannetje te weining voedsel naar het nest voor het grootbrengen van de jongen.
De Kerkuilen, de meest van muizen afhankelijke uil, bracht 70 % minder jongen groot,  in 2015:73 tegen 220 in 2014.

Anton Meenink

Download hier de statistieken van 2015

2014

Download hier de statistieken van 2014

2014 …Voor kerkuilen een topjaar

De muizenstand, is bepalend voor start van broedseizoen.
Anders dan bij de meeste uilen, wordt het begin van het broedseizoen bij kerkuilen niet door de kalender of een vroeg voorjaar bepaald maar is de voedselsituatie de bepalende factor.
Kerkuilen kunnen in alle maanden van het jaar broeden. Na zachte winters en bij een groot aanbod van (veld)muizen wordt er vroeger gebroed dan in slechtere jaren met weinig voedsel(daljaar veldmuis). In topjaren gaan sommige paartjes zelfs voor een 2e broedsel. Dit jaar waren de omstandigheden blijkbaar al vroeg optimaal. Half februari kwamen er bij ons al berichten binnen over broedende kerkuilen. Normaal controleren wij de kerkuilen nooit zo vroeg.

Tijdens het broeden zijn ze nogal verstoringsgevoelig en laten al snel hun legsel in de steek. Zijn er eenmaal jongen, dan is dat gevaar geweken. Een eerste controle, eind mei/begin juni is doorgaans nog vroeg genoeg. Henk Lammers, onze coördinator in Eibergen, meldde dat de kerkuilen bij hem op 8 maart hun eerste ei hadden gelegd. Henk heeft een bewakingscamera in de nestkast gemonteerd en kan dus zonder risico’s op een monitor zien hoe het er met “zijn” uilen bijstaat. Eind maart belde Henk om te vertellen dat het vrouwtje op 8 eieren zat te broeden. Gewoonlijk legt een kerkuil 4 tot 7 eieren. Deze worden meestal om de andere dag gelegd, Na het leggen van het eerste ei begint het wijfje direct met broeden. Na een broedperiode van 28 á 30 dagen komt het eerste jong uit het ei. Met ongeveer dezelfde tussenpozen als de eieren zijn gelegd komen de jongen uit. Een rekensommetje leert ons dat we half april dus“veilig” op controle konden gaan.

Bij de eerste controles bleek ons dat er in meerdere nestkasten al grote jongen zaten en dat ze ook nog eens veel broertjes en zusjes hadden. In een kast in Geesteren zaten 9 jongen, waarvan de grootste al ruim 5 weken oud was, hoogste tijd om de ringer uit te nodigen voor het ringen, meten en wegen van de jonge uilen, (hierover later meer). Totaal hadden we 39 paartjes met een broedsel. Hiervan zijn er om onbekende redenen 2 mislukt. Door de aanhoudende goede muizenstand hadden 5 paartjes nog een 2e broedsel, hiervan is er 1 mislukt. In totaal zijn er dit jaar 211 jongen uitgevlogen.
Het hoogste aantal sinds het topjaar 2007.
Voor meer cijfers zie tabel.
Na de drukte van het broedseizoen hebben we nog de nodige tijd besteed aan het plaatsen van nieuwe kerk- en steenuil nestkasten. Dit ter compensatie van een aantal biotopen die, door de aanleg van de nieuwe N18, verloren dreigen te gaan.

Neede, 15 feb. 2015 Henk Lammers / Anton Meenink

 

EIBERGEN – Heel wat boerderijen en huizen moeten wijken voor de nieuwe N18, daarmee ook een deel van de natuur. Rijkswaterstaat is nu druk bezig met compensatiemaatregelen. Onder andere voor kerk- en steenuilen in het gebied. De vogelwerkgroep ging maandag 13 oktober op pad om in Hupsel en omgeving nieuwe kasten op te hangen (zie foto’s en video). In totaal worden er acht nieuwe broedplaatsen ingericht. Bas Voerman aan de Ruiterweg kreeg als eerste bezoek. Daarna was de beurt aan Henk ter Agter (Hupselse Esweg). In zijn schuur werd een steenuilenkast geplaats en op de hooizolder een verblijf voor kerkuilen. ”Rijkswaterstaat geeft met deze actie een goed signaal af. Voor elke kast die verdwijnt komen er twee terug. Ook de bevolking werkt graag mee aan deze uitwisseling. Dat merken we in het veld”, zegt Cees van Beinum. De vogelwerkgroep heeft van Rijkswaterstaat opdracht gekregen om de aankomende vijf jaar te monitoren. Hieronder een leuke informatieve video!

2013

Download hier de statistieken van 2013

Voor gedetailleerd overzicht, donwload het overzicht hier.

 

2010 - 2012

Download hier de statistieken van 2012

Download hier de statistieken van 2011

Download hier de statistieken van 2010