Spreeuw

 

Spreeuw - nestkast
Maten: 30 x 16 x 16 cm 
Doorsnede vlieggat: ongeveer 45 mm 
Ophanghoogte: 2 tot 5 meter. 
Opmerking: Een alternatief voor deze kast is een ouderwetse spreeuwenpot die aan de gevel wordt bevestigd.


Spreeuw - soortbeschrijving

Herkenning: In het najaar is het verenkleed bedekt met talrijke witte stippen. In de loop van de winter slijten de veren echter, waardoor het verenkleed in de zomer geheel zwart is en een groene of paarse glans heeft. De spreeuw kan verward worden met de merel , maar naast het verschil in verenkleed is de spreeuw ook te onderscheiden door de kortere staart en de spitse, driehoekige vleugels. Ook is de vlucht veel sneller en met glijpauzes. De spreeuw zingt met gespreide vleugels een serie hoge, langgerekte tonen, afgewisseld met korte klikkende of knarsende geluiden. 

Grootte: 22 cm

Gedrag: Slaat onder het fluiten met los hangende vleugels de maat. De vogel vormt buiten de broedtijd vaak grote tot zeer grote zwermen en kan dan veel schade veroorzaken, met name aan boomgaarden met fruitbomen.

Biotoop: overal waar geschikte holtes aanwezig zijn, zowel in oud loofbos als in steden, nestelt veel onder dakpannen. 

Broedgebied: De spreeuw is de enige soort van de spreeuwenfamilie die in Noord-, Midden- en Oost-Europa voorkomt. Alleen in Spanje, Portugal en enkele Middellandse Zee-eilanden vinden we nog de Zwarte Spreeuw, overigens altijd in plaats van "onze" spreeuw, en in het uiterste zuidoosten van Europees Rusland de Roze Spreeuw. Spreeuwen komen in geheel Europa voor, zelfs op IJsland. 

Trekken of blijven: De spreeuw is een trekvogel die al in februari kan arriveren om pas in november weer weg te gaan. In Nederland overwinteren spreeuwen ook wel in plaats van weg te trekken.

Bedreigd of niet? Lichte afname

Voedsel: Ze eten nagenoeg alles: insecten, wormen, slakken, kersen, druiven, brood en afval.

Broedgedrag: In april of mei wordt een nest gebouwd in een nis in een muur of boom of in nestkastjes. Soms worden twee broedsels per jaar voortgebracht. Er worden vier tot zes eieren gelegd die bijna twee weken worden bebroed. Daarna worden de jongen ongeveer drie weken op het nest verzorgd.

Aantal broedparen in Nederland: 725.000 broedparen (1979)