Ringmus

 

Ringmus - nestkast

Maten: 25 x 14 x 14 cm 
Doorsnede vlieggat: ongeveer 30-50 mm 
Ophanghoogte: 2 tot 3 meter. 
Opmerking: Deze nestkast kan ook in gebruik worden genomen door huismussen.

 

Ringmus - soortbeschrijving

De ringmus heeft een voorkeur voor boomrijk agrarisch cultuurland. Vooral aan de rand van dorpen en bij boerderijen is het een vogel die om het huis is aan te treffen. Soms wonen ringmussen in bij ooievaars, buizerds of huiszwaluwen. Sommige Nederlandse vogels zwerven in de winter rond en kunnen tot in Frankrijk belanden. Het merendeel van de broedvogels is echter standvogel. Ze krijgen in de winter gezelschap van soortgenoten uit Noord- en Oost-Europa. Evenals huismussen zijn het echte zaadeters. Hoewel de aantallen fors afnemen, is de ringmus nog een talrijke broedvogel. De twee legsels per jaar hebben gemiddeld 5 eieren. Deze worden twee weken bebroed. De jongen verlaten na twee weken het nest. De ringmus is een jaarvogel.

Leefomgeving en voedsel

In een omgeving met veel struikgewas, weilanden met vee en vooral ook oude bomen met enkele holten zijn ringmussen te vinden. Het zijn holenbroeders, die ook profiteren van voor koolmezen opgehangen nestkasten. Ringmussen eten diverse (on)kruidzaden en insecten

Broeden

De ringmus broedt van eind april tot juli. Ze legt 3-5 eieren en heeft 2 legsels.

Herkenning

De ringmus lijkt veel op de huismus maar heeft een roodbruine kop, lichte wangen, met donkere wangvlek, klein zwart befje en een witte bijna doorlopende nekrand. De rug en vleugels zijn bruin van kleur met een witte vleugelstreep. De ringmus leeft in groepen, meestal in het buitengebied in de buurt van boerderijen en andere gebouwen.

Vogeltrek

Nederlandse ringmussen zijn voornamelijk standvogels, maar vogels uit noordelijker streken overwinteren ook in Nederland of trekken door naar België en Frankrijk.