Boerenzwaluw

De naam van de boerenzwaluw verraadt de bijzondere band die deze vogel met de mens heeft. De nesten van de boerenzwaluw worden namelijk bij voorkeur gemaakt in boeren schuren, loodsen en dergelijke. Van april tot oktober verblijven deze trekvogels in Nederland, de winter wordt in Afrika doorgebracht. Eén zwaluw mag dan nog geen zomer maken, een hele groep zwaluwen die uit Afrika terugkomt doet bij menigeen de voorjaarskriebels ontstaan. Boerenzwaluwen zijn echte luchtacrobaten: het is bekend dat een mannetje meer succes heeft bij de vrouwtjes naarmate zijn staartpunten langer zijn. Waarschijnlijk zijn mannetjes met lange staarten wendbaarder en daardoor in staat meer insecten te vangen. Dat heeft natuurlijk grote voordelen bij het grootbrengen van jongen. De boerenzwaluw is een zomervogel, ze zijn van maart tot oktober in nederland.

Leefomgeving en voedsel

De boernzwaluw leeft op het platteland. De boerenzwaluw zoekt zijn voedsel in de lucht: het bestaat uit enorme hoeveelheden kleine vliegende insecten welke in volle vlucht verzameld worden. De boerenzwaluw broedt in open schuren en onder brede dakoverstekken, onder bruggen en incidenteel ook op andere beschutte plaatsen. Ook komt de boerenzwaluw veel voor in de omgeving van water, waar de zwaluwen rakelings overheen scheren om muggen te verzamelen.

Broeden

De boerenzwaluw broedt van mei tot juli. Ze heeft 2 tot 3 legsels per jaar en legt 4 tot 5 eieren.

Herkenning

De boerenzwaluw heeft een zwart bovenkleed, met een blauwe gloed, gescheiden door een wit onderkleed. Het voorhoofd is rood evenals de kin. DE boerenzwaluw heeft opvallende lange staartpennen. De vorm van de staart heeft een grote wigvorm.Zeer opvallende is zijn vlucht. Hij scheert als een mes door het luchtruim. De boerenzwaluw maakt zijn nest aan balken in gebouwen en schuren. Hij vliegt als een acrobaat door de lucht met zijn bek open om insecten te vangen. Om te drinken vliegen ze vlak boven het wateroppervlak en steken af en toe hun snavel in het water. Boerenzwaluwen zijn familievogels. Er kunnen dan ook meerdere nesten naast elkaar worden gemaakt. Jonge zwaluwen van het eerste legsel helpen vaak met het voeden van de jongen uit het tweede legsel. Na de broedtijd verzamelen de boerenzwaluwen zich in grote groepen en eten zich vol met insecten al vorens ze naar het zuiden vliegen. Lengte 17-21 cm.

Vogeltrek
De boerenzwaluw trekt in groepen pal naar het zuiden. In september en oktober kunnen grote groepen boerenzwaluwen gezien worden; deze vogels verzamelen zich voor de lange reis naar Midden-Afrika.
Uit ringonderzoek is gebleken dat de boerenzwaluwen die in Nederland broeden vooral overwinteren in West- en Centraal-Afrika, ruwweg het gebied tussen Ivoorkust en Angola.